Saturday, November 3, 2007

De rol van NGOs bij de ontwikkeling van graanbanken in Ethiopië

Vandaag, 1 november, organiseerde Egbert Hoving voor een groep van 15 geïnteresseerde DREO collega’s een discussie met Frans van Hoof, een consultant die recentelijk het ICCO graanbanken programma evalueerde. De discussie was gefocust op de vraag of wij ons binnen de ICCO ketenontwikkelingsprogramma’s moeten beperken tot samenwerking met onze huidige partners, NGOs, of dat het beter is samenwerking aan te gaan met gespecialiseerde commerciële actoren (BDSen), die al een rol spelen in ketenontwikkeling.

Punten die ter tafel kwamen:
  • Het dilemma om sociale doelstellingen (voedsel zekerheid) en economische (inkomen) in één programma (Graanbanken) te willen realiseren;
  • De vraag of in geval van de graanbanken wel van een waardeketenprogramma gesproken kan worden (de hoeveelheid graan die omgaat in graanbanken en de toegevoegde waarde is zeer beperkt, graanbanken leveren dan ook nooit meer dan een marginaal inkomen aan boeren);
  • Het door NGOs’ geïmplementeerd training programma voor boeren organisaties levert vooral veel voordelen (geld) voor NGOs maar levert relatief weinig op voor boeren organisaties;
  • Het kennelijke onvermogen van NGOs om een effectief capaciteit versterking programma voor boeren organisaties op te zetten (veel standaard trainingen, weinig follow up en coaching ontbrekende praktijk relevantie..);
  • In lijn hiermee de vraag of we NGOs als (toekomstige) BDS-en moeten zien (de meeste NGOs hebben daarvoor niet het potentieel, nog los van het feit dat NGOs in Ethiopië geen inkomsten mogen genereren, in Kenia schijnen wel ervaringen in deze richting te worden opgedaan met NGOs die een gespecialiseerde business support unit opzetten, vergelijkbaar met een ontwikkeling die Ethiopische NGOs eerder hebben doorgemaakt bij het opzetten van MFIs);
  • De vraag of er nog een rol is voor NGOs naast BDS-en (jazeker voor makelaars en faciliterende diensten bij het ontwikkelen van pro-poor ketens, die nooit commercieel betaald zullen kunnen worden);
  • En tot slot de vraag wat leidend moet zijn de keus voor de keten of die voor de boeren organisatie (een commercieel denkende boerenorganisatie zal ook een keten willen ontwikkelen waar een markt voor is, moet dat perse een ICCO geselecteerde keten zijn?) Volgens de deelnemers is binnen het ICCO LMD programma de keten minder leidend dan in het internationale markt programma.

Frans kwam onder andere met de volgende aanbevelingen:
  • De suggestie om farmerorganisaties actief in het management van het capaciteitsontwikkelingsprogramma op te nemen;
  • Het advies om granen echt als keten te zien en als zodanig te ontwikkelen, volgens Frans is er wel degelijk een groeiende markt voor granen in het industrialiserende/ urbaniserende Ethiopia;
  • Hiervoor moet wel gewerkt worden aan vorming van netwerken/ unions want de primaire organisaties zijn te klein om levensvatbaar te worden en anders kan niet worden voldaan aan de commerciële behoeftes in deze ketens in termen van kwantiteit en kwaliteit;
  • Sterke boeren organisaties, die ook in staat zijn om zich op andere ketens te richten als de markt verandert moet uiteindelijk onze doelstelling zijn.
Meer lezen


by Angelica Senders
Programme Specialist Capacity Development